Romeinse getallen
Handleiding voor het overzetten van Romeinse getallen naar moderne getallen en andersom.
Op deze pagina vindt u uitleg over Romeinse getallen. Klik hier voor een programma om Romeinse getallen automatisch om te rekenen naar gewone getallen en andersom.
De Romeinse manier van getallen schrijven maakt gebruik van 7 (hoofd)letters, die elk voor een bepaalde waarde staan:
D = 500
C = 100
L = 50
X = 10
V = 5
I = 1
NB – Het Romeinse alfabet kent geen verschil tussen de I en de J en tussen de U en de V. In plaats van de I kan dus ook de J gebruikt worden en in plaats van de V kan ook de U gebruikt worden.
Een getal wordt gevormd door een aantal van deze letters naast elkaar te zetten. Daarbij staat de grootste waarde links en de kleinste rechts.
MD = 1000 + 500 = 1500
CCC = 100 + 100 + 100 = 300
XI = 10 + 1 = 11
MDCCXVII = 1000 + 500 + 100 + 100 + 10 + 5 + 1 + 1 = 1717
Soms staat echter een kleine waarde links van een grotere waarde. In dat geval moet die kleinere waarde worden afgetrokken van de grotere waarde die er rechts van staat. Dit gebeurt alleen bij getallen waarin wij een ‘4’ of een ‘9’ gebruiken.
CD = 500 – 100 = 400
XC = 100 – 10 = 90
XL = 50 – 10 = 40
IX = 10 – 1 = 9
IV = 5 – 1 = 4
MCMXCIV = 1000 + (1000 – 100) + (100 – 10) + (5 – 1) = 1994
Let op:
- alleen de ‘C’, de ‘X’ en de ‘I’ mogen worden afgetrokken,
- steeds alleen van de 2 waarden die daar direct boven liggen en
- steeds maar 1 keer!
VC = 100 – 5 = 95 (de ‘V’ mag niet afgetrokken worden)
Goed:
XCV = (100 – 10) + 5 = 95
Fout:
MIM = 1000 + (1000 – 1) = 1999 (de ‘I’ mag wel afgetrokken worden, maar niet van de
‘M’, de ‘D’, de ‘C’ of de ‘L’; alleen van de ‘X’ en de ‘V’)
Goed:
MCMXCIX = 1000 + (1000 – 100) + (100 – 10) + (10 – 1) = 1999
Fout:
IIX = 10 – 1 – 1 = 8 (de ‘I’ mag maar 1 keer worden afgetrokken)
Goed:
VIII = 5 + 1 + 1 + 1 = 8
Om van een modern getal een Romeins getal te maken haalt u er achtereenvolgens de
volgende waarden uit:
1449 | 1867 | 2004 | |
1. Het aantal 1000-tallen. | M | M | MM |
2. De waarde 900, 500 of 400. | CD | D | |
3. De waarde 300, 200 of 100. | CCC | ||
4. De waarde 90, 50 of 40. | XL | L | |
5. De waarde 30, 20 of 10. | X | ||
6. De waarde 9, 5 of 4. | IX | V | IV |
7. De waarde 3, 2 of 1. | II | ||
MCDXLIX | MDCCCLXVII | MMIV |